Warrior Stien

Op 13-jarige leeftijd werd ik getrokken door Burkittlymfoom met blasten in het beenmerg. Op die leeftijd wist ik amper wat leukemie of kanker inhield. Het enige wat ik dacht bij het horen van “je hebt kanker” is: ik ga dood, dit was het dan. Maar toen ze me vertelden dat ik nog kans had om te ziekte te overwinnen, was ik ervan overtuigd dat ik zou blijven vechten tot het laatste moment. 


Ik werd behandeld in het UZ van Gent, op de kinderkankerafdeling 3K6. Ik kreeg chemotherapie en alles leek heel goed te gaan, tot ik na 6 maand herviel. Ik zag alles dubbel en mijn gezicht was voor de helft verlamd. Op dat moment kreeg ik te horen dat enkel een stamceltransplantatie nog mogelijk was, wat enorm risicovol is maar het was mijn laatste redding. In afwachting van deze transplantatie kreeg ik opnieuw chemo, en daarnaast ook bestralingen. De volledige behandeling, die uiteindelijk anderhalf jaar geduurd heeft, was enorm zwaar. Het maakt je fysiek en mentaal helemaal kapot. Ik ben in dat anderhalf jaar heel weinig thuis geweest, omdat ik veel te zwak was. Bovendien mocht ik ook niet veel contact hebben met de buitenwereld.



De enorme steun die ik kreeg van familie, vrienden, klasgenoten, leerkrachten, jeugdbeweging en medewerkers, zorgden ervoor dat ik bleef vechten! Ik kreeg honderden kaartjes en brieven, waarmee ik mijn ziekenhuiskamer ‘behing’. Ondertussen heb ik nog geen enkel kaartje weggegooid, ik blijf iedereen daar enorm dankbaar voor! 
Ook de steun van de dokters en verpleegkundigen was op dat moment geweldig! Sommigen maakten tijd om gewoon naast mij te komen liggen en samen te kijken naar FC De Kampioenen. Dat deed mij zoveel deugd! Ook telkens als ik het wat moeilijker had, stonden ze klaar voor een goeie babbel en een dikke knuffel. 
Daarnaast kreeg ik ook enkele vrienden bij in het ziekenhuis zelf.  Die kon ik bellen om wat te praten of we konden chatten. Dan klaagden we weleens tegen elkaar over waar we pijn hadden, of we roddelden over de verplegers en dokters. Achteraf gezien heb ik daar ook heel veel aan gehad!

Jammer genoeg heeft niet iedereen het gehaald, daarmee heb ik het nog steeds erg moeilijk. 

Nu, ongeveer 11 jaar later, ben ik kerngezond, heb ik een diploma van pedagogische wetenschappen en van de lerarenopleiding. Ik heb een leuke job, een fantastische vriend en geweldige vrienden en familie! Ik sta heel sterk in het leven en geniet van iedere seconde! Ik maak mij niet meer druk om de kleinste dingen, wat ik voor mijn ziekte wel eens durfde doen. Ik word nog heel vaak herinnerd aan die moeilijke periode, door de jaarlijkse controles, de kwaaltjes die ik eraan overgehouden hebt, de littekens…Maar ik probeer het steeds van de positieve kant te bekijken! Het klinkt misschien wat raar, maar ik heb ook heel veel goede herinneringen aan die periode! En daar ben ik iedereen, voor de rest van mijn leven, dankbaar voor! 
 

don’t: 
Ik werd gek van de vraag “Hoe is het?”. Het ging gewoon niet goed met mij en dat wist iedereen. Ook al was ik me er wel van bewust dat mensen dat goedbedoeld vroegen. Wat moesten ze anders vragen hé?


DO - Ik vond het heel leuk dat bepaalde vriendinnen mij op de hoogte hielden van de laatste weetjes en roddels. Zo herinner ik mij nog altijd een lange mail van mijn beste vriendin over de domme ruzies en strubbelingen in de vriendengroep. Zalig! Sommige mensen zouden denken: ik val haar daarmee niet lastig. Maar ik vond dat net echt geweldig! En die mail heb ik nog steeds ;-)




Groetjes, Stien